zaterdag 19 april 2025 om 21.00 uur

Paaswake
Voorganger(s): ds. Joas van der Schoot
Ouderling(en): Joke Molenaar-Sosef, Laurens Bosman
Organist: Bas Koster, cello: Anne van der Laar

Aan het einde van de Stille Zaterdag is de Paaswake een dienst van verwachten en uitzien naar Pasen. We vieren de overgang van donker naar licht, van dood naar leven, van verslagenheid naar nieuwe hoop. De opstanding van Jezus wordt door middel van de lezingen en liederen in het grootse Bijbelse perspectief geplaatst van de Schepping, de bevrijding uit Egypte en het visioen van de Profeten.
De Paaswake kijkt daarmee breder dan de opstanding van Jezus, het is een nacht van uitzien naar Gods toekomst. In deze nacht gedenken wij daarom ook onze doop. Met Christus gestorven en opgestaan voor een nieuw leven, dat nu in alle voorlopigheid en onzekerheid al begonnen is. In verbondenheid met de Kerk door de eeuwen heen en wereldwijd klinken daarbij ook de oude woorden van de Apostolische Geloofsbelijdenis.

Bij de liturgische bloemschikking
En dan is het de rustdag.
Stilte daalt neer.

Het is stil en donker in de kerk

Allen gaan staan

Zingen: Lied 818 allen met cantorij

De Bijbel, het doopwater, en de beker en schaal worden binnengebracht
Gebed

Voorganger:       Eeuwige God, Schepper van hemel en aarde,
Gij hebt het licht dat door U is geschapen
bestemd om vooruit te wijzen naar U,
naar uw lichtende waarheid,
naar uw liefde en uw goedheid.
Gij hebt tot de duisternis gesproken
en er was licht.
In de vuurzuil zijt Gij uw volk voorgegaan
door duisternis en woestijn.
Wij loven U omwille van het vuur
van uw nabijheid.
Gemeente:         Amen.

Lezing:  Genesis 1:1-5
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en doods, duisternis lag over de oervloed, en over het water zweefde Gods geest.
God zei: ‘Laat er licht zijn,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was, en Hij scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde Hij dag, de duisternis noemde Hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag.

Het licht wordt binnengebracht, de Paaskaars wordt op de standaard gezet

Zingen: Lied 601, allen met cantorij

Allen gaan zitten

Lezing:  Exodus 2, 1-8

De HEER liet Jona opslokken door een grote vis. Drie dagen en drie nachten zat Jona in de buik van de vis. 2Toen begon hij in de buik van de vis tot de HEER, zijn God, te bidden:
‘In mijn nood riep ik de HEER aan
en Hij antwoordde mij.
Uit het rijk van de dood schreeuwde ik om hulp –
U hoorde mijn stem!
U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee.
Kolkend water heeft mij omgeven,
zwaar sloegen uw golven over mij heen.
Ik dacht: Verstoten ben ik, verbannen uit uw ogen.
Maar eens zal ik weer uw heilige tempel aanschouwen.
Het water sneed mij de adem af.
Muren van water hebben mij omgeven,
met wier is mijn hoofd omwonden.
Ik zonk naar de bodem, waar de bergen oprijzen,
naar het rijk dat zijn grendels voorgoed achter mij sloot.
Maar U trok mij levend uit de dood omhoog,
o HEER, mijn God!
Toen mijn levensadem mij verliet,
riep ik U aan, HEER,
en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel.
Zij die armzalige goden vereren,
verlaten U, trouwe God,
maar ik zal mijn stem in dank verheffen
en U offers brengen;
mijn geloften los ik in.
Het is de HEER die redt!’
Toen, op bevel van de HEER, spuwde de vis Jona uit op het droge.

Zingen: Lied 352, 1 en 4 cantorij, 2 en 3 allen
Lezing: Jona 2

De HEER liet Jona opslokken door een grote vis. Drie dagen en drie nachten zat Jona in de buik van de vis. Toen begon hij in de buik van de vis tot de HEER, zijn God, te bidden:
‘In mijn nood riep ik de HEER aan
en Hij antwoordde mij.
Uit het rijk van de dood schreeuwde ik om hulp –
U hoorde mijn stem!
U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee.
Kolkend water heeft mij omgeven,
zwaar sloegen uw golven over mij heen.
Ik dacht: Verstoten ben ik, verbannen uit uw ogen.
Maar eens zal ik weer uw heilige tempel aanschouwen.
Het water sneed mij de adem af.
Muren van water hebben mij omgeven,
met wier is mijn hoofd omwonden.
Ik zonk naar de bodem, waar de bergen oprijzen,
naar het rijk dat zijn grendels voorgoed achter mij sloot.
Maar U trok mij levend uit de dood omhoog,
o HEER, mijn God!
Toen mijn levensadem mij verliet,
riep ik U aan, HEER,
en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel.
Zij die armzalige goden vereren,
verlaten U, trouwe God,
maar ik zal mijn stem in dank verheffen
en U offers brengen;
mijn geloften los ik in.
Het is de HEER die redt!’
Toen, op bevel van de HEER, spuwde de vis Jona uit op het droge.

Zingen: Lied 155, 1, ,3, 8 en 9 allen, 2 en 5 cantorij

Gedicht: De afdaling van Ida Gerhardt

DE AFDALING
 

Op de Elisabeth van Maasbracht
heb ik gevaren, drie nachten drie dagen;
trappen van water daalden wij af.
Veertig meter gaat het omlaag
vanaf Maastricht tot Grave.

Met de Elisabeth van Maasbracht.
Sterk is het ancestrale, het water:
trappen van water dalen er af
tot in de dood en zijn krochten omlaag,
's nachts, als de dromen ontwaken.

Op de Elisabeth van Maasbracht -
schaduwen, raadselen, wolkengevaarten;
trappen van raadselen daalde ik af:
zeventig jaren ben ik gesmaad
door wie één naam met mij dragen.
 
Met de Elisabeth van Maasbracht
rijzend en dalend nog laat in de sluizen
- trappen van water daalde zij af -
meerden wij. Het was stil op de kade,
wit was om de lantarens de mist.

'Als alle tranen zijn afgewist'
staat er in de Openbaring.

(uit 'Het sterreschip' 1979)

 
Zingen: Lied 766

Zingen: Lied 929. Coupletten cantorij, refrein allen


DOOPGEDACHTENIS

Tijdens orgelspel komt de gemeente naar voren, we vormen een kring rondom de doopvont

Voorganger:       De Heer zij met u.
Gemeente:         En met uw geest.
Voorganger:       Verheft uw harten.
Gemeente:         Wij zijn met ons hart bij de Heer.
Voorganger:       Laten wij danken de Heer, onze God.
Gemeente:         Hij is onze dankbaarheid waardig.

Voorganger:      Broeders en zusters,
de apostel Paulus schrijft:
‘Weet u niet dat wij door de doop,
die ons één heeft gemaakt met Christus Jezus,
delen in zijn dood?
Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij,
zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt,
een nieuw leven zouden gaan leiden.’

Laat ons dan onze doop gedenken,
en in vreugde en vertrouwen onze doopgelofte vernieuwen.

De diaken giet het doopwater in de doopvont

Voorganger:      Met de kerk van alle eeuwen en alle plaatsen belijden wij ons  geloof:

Zingen: lied 340b
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige,
Schepper des hemels en der aarde.
En in Jezus Christus,
zijn eniggeboren Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
geboren uit de maagd Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
is gekruisigd, gestorven en begraven,
nedergedaald ter helle,
ten derden dage wederom opgestaan van de doden,
opgevaren ten hemel,
zittende ter rechterhand Gods,
des almachtigen Vaders,
vanwaar Hij komen zal om te oordelen
de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest,
ik geloof één heilige, algemene, christelijke kerk,
de gemeenschap der heiligen,
vergeving der zonden,
wederopstanding des vleses
en een eeuwig leven.
Amen, amen, amen.

Voorganger:      Broeders en zusters,
in de doop zijn wij met Christus begraven
om met Hem ten leven te worden opgewekt.
Daarom vraag ik u
die uw doop wilt gedenken,
uw stem te verheffen en mij antwoord te geven:
Wilt u de HEER uw God dienen
en naar zijn stem alleen horen?

Gemeente:         Ja, dat wil ik.

Voorganger:      Wilt u zich verzetten tegen alle machten
                              die als goden over ons willen heersen?
Gemeente:         Ja, dat wil ik.

Voorganger:      Wilt u ieder slavenjuk afwerpen
en leven in de vrijheid van Gods kinderen?
Gemeente:         Ja, dat wil ik.

Wie dat wil kan naar voren stappen om met het water uit de doopvont zelf een waterkruis te tekenen op het voorhoofd.

Zingen: Lied 350, 1,3, 6 en 7 allen, cantorij 5

Voorganger:     
Moge de almachtige God,
de Vader van onze Heer Jezus Christus,
die ons heeft doen herboren worden
uit water en heilige Geest
en ons vergeving heeft geschonken van onze zonden,
ons door zijn genade bewaren
tot eeuwig leven in Christus, onze Heer.
Gemeente:         Amen

Lezing: Romeinen 6: 4 -5
We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. 

Zingen: Lied 641, Tijdens het lied delen we het licht ontstoken aan de Paaskaars

Zegen en Zending
Voorganger:       Ga heen in de vrede van de Heer, Halleluja
Gemeente:         God zij lof en dank, Halleluja
 

terug
×